Pro homo pleiten

Een goeie maand geleden zag ik Evi Hanssen in een praatprogramma spreken over haar debuutroman. Aan dezelfde tafel zaten enkele gasten die Trumps baldadige optreden Zelensky in het Witten Huis en de potentiële gevolgen ervan kwamen duiden. Evi Hanssen kwam tussenbeide en zei dat ze zich liever niet te veel bezig hield met die hele kwestie. Want als zij bang werd, werden haar kinderen bang – en het was per slot van rekening toch iets waar ze geen enkele impact op had.

Vanochtend haalde onze goede oranje vriend alweer de krant met de invoering van zijn ondertussen bekende en absurde handelstarieven, gisteravond laat aangekondigd op wat in de States ‘Liberation Day’ (hoezee!) heet. Nieuws waar ik inderdaad geen impact op heb, behalve dan het zelf niet kopen van Amerikaanse producten (wat volgens deskundigen naar verluidt ook niet helemaal klopt).

Rechts van dit artikel stond er een dat ik evenzeer met lede ogen las. Homofobie onder Vlaamse jongeren gaat erop achteruit. Onderzoek van JOP (jeugdonderzoeksplatform.be) toont een ferm toegenomen intolerante houding tegenover LGBTQ+ mensen in vergelijking met de cijfers van vijf jaar eerder. Ferm bedroevend.

Met een roze bril kan je een bepaald deel van de cijfers ook positief interpreteren. Met de stelling dat kinderen op school moeten leren respect te hebben voor mensen die homo of lesbisch zijn gaat 56% akkoord (ipv 75% in 2018). Dat kan je lezen als ‘het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de school, maar van de samenleving in het algemeen’. Net zoals degelijke opvoeding en algemene normen en waarden bijbrengen vanuit de eigen huiskamer hoort te vertrekken en niet in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de school is.  

Langs de andere kant: naast de huiskamer blijft de school wel de plaats waar een kind het meest vertoeft. En wat zien we: 20% van onze jeugd wil liever geen niet-hetero voor de klas. Positief: 80% ziet er geen graten in. Maar wel een negatief verschil van 6% tegenover de vorige meting. Idem voor wie zegt liever niet met een vriend(in) over straat te lopen die tot hetzelfde geslacht aangetrokken is.

Het meest schrikbarende cijfer: 18% is (helemaal) akkoord dat agressie tegen homo’s aanvaardbaar is. Ik laat u die zin nog eens lezen. 18% is (helemaal) akkoord dat agressie tegen homo’s aanvaardbaar is.

18%. Agressie. Homo. Aanvaardbaar. Een toename van 11%. Ferm. Bedroevend.

Dat wil zeggen dat als ik morgen voor een van mijn zonen en vier van zijn vrienden pannenkoeken bak en ik de laatst overgebleven stoel aan mijn tafel inneem terwijl die gasten al suiker aan het smeren zijn, een van hen een scheldwoord, een toek op het bakkes, een stomp in de maag, een stamp tegen de schenen van een homo of een lesbiënne wel oké vindt. Gelukkig kan ik uit de cijfers niet afleiden of die gast het zelf ook zou doen. Maar het oké vinden is al veel véél meer dan erg genoeg.

Dat cijfer moet onmiddellijk de andere kant op. Zelfs al vindt 4 op 5 het (helemaal) niet. Zo veel mogelijk naar en liefst helemaal op nul.

En daar heeft Evi Hanssen wel impact op. Wij als volwassenen allemaal. Door het goede voorbeeld te geven in onze eigen huiskamer en daarbuiten. Door zelf tolerant en verdraagzaam te zijn. Door verbindende taal te spreken en verbindend gedrag te stellen.

Voor de zekerheid heb ik wat ik in de krant las vanmorgen in de wagen op weg naar school gedeeld en duidelijk gesteld dat dit echt niet door de beugel kan. En waarom. ‘Dat is toch logisch,’ zei mijn zoon van bijna 12. Daar ging ik van uit. Maar het moest toch gezegd.

Ook aan u.