Dead Intelligence

Ik krijg er mijn hoofd niet rond.

Vorige week toonde mijn jongste zoon me op zijn telefoon een leuke familiefoto met zijn neefjes en nichtje. Geen echte, maar eentje al was hij getekend door Studio Ghibli, de Japanse animatiestudio opgericht door grootmeester Hayao Miyazaki. Je kent de stijl ongetwijfeld, je feed staat er vol van nu dergelijke afbeeldingen maken een fluitje van een cent is geworden: de nieuwste versie van ChatGPT bewerkt je foto of afbeeldingen in een mum van tijd in een stijl naar keuze.

Bye bye ambacht en tot in den draai.

Ik krijg er mijn hoofd niet rond. Ik heb nooit gesnapt hoe nulletjes en eentjes computerprogramma’s werden en hoe een programmeertaal marcheert. Hoe iemand die taal kan bedenken, die sluitend maken en vervolgens werkbaar en toepasbaar door derden. Laat staan dus dat ik zou begrijpen hoe artificial intelligence werkt. Maar het is overal, dus je moet er wel wat mee. Niet gebruiken is achterop hinken, zoals het vroeger ook met het internet en de socials ging toen die hun intrede deden. En nu zitten ze in alles verweven.

Dus hang ik zelf ook aan het AI-infuus. Ik gebruik het voor tekstsamenvattingen en zoekopdrachten die me anders heel veel tijd kosten. Dat AI aangewend om repetitieve zaken, admin, vergaderverslagen etc. te vereenvoudigen, daar heb ik geen probleem mee. (‘Geen’ is niet waar, want wetende hoe energieslurpend AI is en dus nefast voor het klimaat, dan voel ik me bij elk gebruik toch een beetje schuldig.)

Maar over het manipuleren of het maken van kunst? Daar heb echt wel een probleem mee.

Dus stond ik erop aan de eettafel de discussie over de Ghiblihype te openen. Dat het allemaal leukig en tof en grappig is, maar dat het bedrijf achter ChatGPT gewoon met een tekenstijl aan de haal gaat en dat Studio Ghibli daar geen cent voor ziet. Mijn zonen snapten het. De oudste voegde eraan toe dat er toch niets aan te doen viel, dat de wereld hiermee moest leren leven. En dat er ook een positief element aan zit: dankzij de nieuwe feature leren heel veel mensen Studio Ghibli kennen, waardoor ze misschien ook naar Miyazaki’s echte werk op zoek gaan.

Een week later blijven de foto’s in Ghiblistijl me op sociale media om de oren vliegen en komt aan het licht dat het werk van heel wat Vlaamse en Nederlandse auteurs ongevraagd gebruikt werd om AI te trainen. Ondertussen lees ik posts van bekende internationale auteurs die schrikken dat ze AI kunnen vragen om een nieuw boek in hun stijl te schrijven.

Dat het niet fijn is dat makers niet langer relevant dreigen te worden omdat een machine het werk in hun plaats doet, dat begrepen mijn zonen. Maar niemand rond de tafel wist wat eraan te doen.

En nu zit ik hier en weet ik eigenlijk niet hoe deze column verder moet. Schiet mijn hoofd alle kanten op, is het nog meer chaos dan het hierboven vaak al is. Ik krijg het niet overzien.

Het blik over of AI onze mensensoort ongelooflijk lui gaat maken of verbeteren hou ik liever toe. De impact zal steeds sneller voelbaar worden in alle sectoren: fysieke en mentale gezondheidszorg, boekhouding, industrie, reclame, onderwijs, … Hoe gaat onze collectieve intelligentie erop vooruit gaan als we kennisverwerking steeds meer uitbesteden aan dead intelligence? Gaan alle mensen wiens job overbodig wordt makkelijk ander werk vinden? En wat betekent het voor ons als mens ethisch gezien wanneer we belangrijke beslissingen overlaten aan iets dat geen bewustzijn heeft? Hoe kan iets zonder bewustzijn, zonder ziel überhaupt beter zijn (zonder daarbij de mens als verhevene te zien)? En hoe ver zijn we verwijderd van de komst van AGI – artificial general intelligence – de instantie die echt cognitief slimmer is dan wijzelf en waar de Googles, Meta’s en OpenAI’s naarstig naartoe werken? Het blik houdt zich moeizaam afgedicht.

Ik krijg er mijn hoofd niet rond. Waar de opkomst van het internet me blij maakte, maakt AI in zijn totaliteit me eerder bang. En angst is een slechte raadgever. Dat is zo. We zullen geen andere keuze hebben om met de positieve en negatieve gevolgen van AI te leren leven.

Voor mezelf vraag ik me af: ga ik, die om den brode hoofdzakelijk aan copywriting en fictie maken doe, nog relevant zijn, wanneer die dode intelligentie zeer binnenkort alles even goed of beter kan? ‘Nobody will want to read their children books written by a machine,’ schreef iemand als opmerking onder een post van een Amerikaans schrijver.Maar is dat echt zo? Blijft dat zo? Op die vraag heb ik jammer genoeg geen antwoord. Het enige wat ik weet, vandaag, is dat ik schrijf omdat ik het wil en het graag doe, ook al is dat voor een steeds kleiner wordende markt die aan overaanbod ziek is.

Het argument dat AI dode intelligentie is, geen ziel bevat en echte kunst wel, en echte kunst daarom de bovenhand haalt, houdt maar tot op zekere hoogte steek. Want als je het verschil tussen een gedicht door AI of door een mens geschreven niet kan zien, als woorden door een machine ons net zo kunnen beroeren als die neergepend door een mens, dan is de ziel uit de fles.

Dan is de spirit away, om Miyazaki even te parafraseren.

Terug naar de tafel. De conversatie zat erop, de maaltijd ook, maar mijn hoofd bleef malen. Ik dacht aan het argument van mijn oudste zoon dat zoveel meer mensen Ghibli nu leerden kennen. Maar ik weet donders goed dat dit niet tot een massale influx aan animatieliefhebbers zal leiden. Men dacht hetzelfde toen de superheldenfilms aan hun opmars begonnen. Ondertussen kent iedereen ter wereld Spider-Man en The Avengers, maar daar zijn betrekkelijk weinig nieuwe stripliefhebbers uit geboren. Hopen merchandise is er wel ontstaan, wat fabrikanten en uitgeverij rijker hebben gemaakt, maar de meeste schrijvers en tekenaars blijven nog altijd schromelijk onderbetaald. U trekt de parallel zelf wel naar andere segmenten waar kunst, ambacht en economie met elkaar verstrengeld zijn.

De vraag is: Who really cares? Net zo min als veel mensen er niet (meer) om geven dat hun brood en koffiekoek niet (meer) van een warme bakker komt maar een industriële plakboel is, omdat het goedkoper, makkelijker, etc. is (en veel mensen de smaak van het afkooksel zijn gaan prefereren), zo vrees ik ook dat eenzelfde lot de kunsten kan te wachten staan. Dat kunst door echte mensen meer niche zal worden – van schrijven tot tekenen en schilderen tot film en muziek.

Die vrees is niet onterecht. Ach ja. Who really cares? De toekomst heeft zoals altijd het antwoord. En naar alle waarschijnlijkheid zal dat antwoord luiden: Adapt or die. Zo gaat het nu eenmaal in de geschiedenis. De mens zal altijd verhalen vertellen. Boekdrukkunst werd ook ooit verketterd. En met het internet ging het in den beginne toch ook zo geen vaart lopen. Dat was iets voor nerds.

PS: Misschien moeten alle kunstenaars collectief beeldhouwer worden. Daar hebben machines vooralsnog geen vat op. Tot de tijd dat men AI aan een 3D printer kan hangen en doodleuk met een of andere steensubstantie zijn ding kan doen. Woeps. Bestaat al.