Levenslijn

‘Wat bent u aan het doen?’ Aan m’n tafeltje in Kopi Soesoe, mijn vaste koffiebar in Rotterdam, staat plots een jongetje van een jaar of zeven met vragende ogen. Ze zijn groot, rond en een tikje vochtig, met veel ruimte voor verwonderende indrukken die door traanvocht worden ververst.

‘Ik schrijf,’ zeg ik met een vriendelijke lach en toon hem de hanepoten in mijn schrijfschrift, een fake Moleskine die ik in 2009 kreeg op het twintigjarig bestaan van vtm toen ik voor de zender werkte.

Voor gulzig grote ogen zijn twee korte woorden ruim onvoldoende als antwoord. ‘En wat schrijft u dan?’ Hij grijpt het zwarte leeslint van het boekje en laat het door zijn kleine hand glijden.

‘Een verhaal over een meisje wiens relatie stuk gaat. En dan gebeurt er iets heel speciaals dat haar wereld op zijn kop zet.’ Hij vraagt door, ik deel meer van het plot en wat de tekenaar precies doet wanneer ik klaar ben met schrijven.

‘En jij?’ Ik wijs naar zijn zwarte longsleeve, waar de ribbenkast van een skelet op pronkt. ‘Ben je al in Halloweenstemming?’

Het jongetje beantwoordt mijn nieuwsgierigheid met een volgende vraag. ‘Dit boek moet dan helemaal vol?’ Hij lost het leeslint en ritselt door de onbeschreven bladzijden van mijn schrift.

‘Niet voor het hele verhaal,’ zeg ik. ‘Er staan ook al andere dingen in, zoals gedichten.’

‘Schrijf nu maar verder,’ zegt hij ongeduldig, zijn ogen gefixeerd op de ongeschreven regels, alsof het overleven van mijn verhaal ervan afhangt. Hij moest eens weten wat een deadline met een mens kan doen. Een deadline is een levenslijn.

‘Sorry about that,’ zegt zijn blijkbaar anderstalige moeder terwijl ze haar hand op de schouder van haar zoon legt, klaar om te vertrekken.

‘No worries at all,’ zeg ik. ‘It was a pleasure talking to him.’

Mijn woorden zijn wederom onvoldoende afdoend, ze nemen maar een kwart van haar schroom weg. Ik duw er nog een brede glimlach bij en denk aan de aflevering van Atelier Cuvelier die ik gisteren uitgesteld keek. Daarin zei Rinus Vandevelde dat er maar een iemand moet zijn die bij het zien van zijn werk denkt: ‘Dit kan ook een volwaardig bestaan zijn.’

De tekenmeester heeft overdaad van gelijk. Soms werp je door te maken onverwacht een levenslijn uit. Soms grijpt iemand die met beide handen, soms rafelt die kortstondig door iemands vingers als een leeslint.

Om te weten hoe het voor het jongetje gewerkt heeft, moeten we een lijntje naar de toekomst leggen.

(De uitsnede bij deze column komt uit een een testpagina die we maakten voor de graphic novel waarvan sprake.)