Schuttingswerk

daar op de rand van de helling
stond ooit ons kamp
bij de geknakte stam die in zijn val
door een andere werd gered

onder dat toeval sprokkelden we
een eigen schuilplaats bij elkaar

altijd schoten er wel nieuwe takken op
verstopt tussen eeuwige herfst
en aangeboren lente
onze handen gristen gretig
maakten nieuwe kruisverbanden
een toekomst die pas voorbij
herinnering zou worden
we kwamen er nooit wanneer het regende
hadden we dat beter

waar ooit ons kamp stond
daar op de rand van de helling
wacht ik
op een bosbrand