Zomerwinter

Sommige dingen horen niet te gebeuren. Ze gebeuren wel, omdat chaos vroeg of laat het pad van de orde doorkruist. Soms zijn wij het die de orde in stand houden en is de chaos een speling van het lot, maar even goed zijn wij het die de orde der dingen aan onze laars lappen.

Van het tweede hebben we minder last dan het eerste. Als we zelf chaos in de orde scheppen, zijn wij heer en meester, hebben we controle. Andersom is het net niet het geval. De controle wordt ons ontnomen, we kunnen alleen slaafs ondergaan wat ons wordt aangedaan.

Over de temperatuur hebben we nooit controle gehad. Ondertussen blijven we er aardig voor zorgen dat de zaken in die controleloze toestand nog meer de pan uit zullen swingen. We braken ondanks de coronasituatie opnieuw evenveel CO2 uit als voordien. De gevolgen daarvan zijn steeds meer zicht- en voelbaar, ook bij ons.

De ene week slaan we sidderend van de kou een extra dikke sjaal om ons gezicht omdat de temperaturen ook overdag onder het vriespunt blijven. De week nadien schiet de temperatuur op een paar dagen tijd pijlsnel de hoogte in, met nieuwe dagrecords voor februari tot gevolg. Terwijl het half zomert in februari lees ik in de weekendbijlage van de krant over ijsberen – mensen die het geweldig vinden om in hun blootje, of toch bijna, in een ijskoude plas te duiken. De gedrukte actualiteit loopt onherroepelijk achter op het kwik. De meeste leden van de ijsbeerclub zijn boven de zestig staat er in het artikel. Senioren zijn het nog gewend, de echte kou. Ik ben al blij dat mijn kinderen dit jaar nog eens sneeuw hebben gezien.

Wanneer het kwik met de records speelt, komen een paar twintigers in het journaal vrolijk kwetteren dat dit dan wel het gevolg mag zijn van een op hol geslagen klimaat, maar dat de zonnestralen op hun gelaat die gedachte snel doet vergeten. Ik vraag me af hoe mensen het kunnen, vol in het hier en nu leven terwijl de toekomst – op het vlak van klimaatverandering – somber oogt. Op zo’n momenten van voortijdige zon en hitte – 18°C in februari is een even grote sprong van het normaal als 35°C in juli – kan ik alleen maar droeve dingen denken, hoezeer de zon mijn gezicht probeert op te vrolijken.

Nog geen twee weken later zijn de temperaturen alweer gezakt alsof het een jojo is die zichzelf per ongeluk omhoog had getrokken. Daar kan ik dan een klein beetje blij van worden, al is dat in het grotere plaatje ook gewoon dom; de opwarming blijft een feit. Wij hebben hier voor de chaos gezorgd, de natuur had zonder onze tussenkomst haar zaakjes mooi op orde.

Rond diezelfde tijd breekt een ijsplaat ter grootte van New York af van Antarctica. A74 heet het reusachtige stuk ijs, alsof het een autostrade betreft. ‘Via het ijs richting de Grote Oceaan? Dan moet u de A74 op.’ Ik beeld me in hoe Manhattan op losse schroeven staat en Broadway zijn kunstjes doet op zee. De scheur zou geen aantoonbaar gevolg zijn van de opwarming van de aarde, omdat het loskomen een proces van vele vele jaren is. Het stelt me niet gerust.

Misschien lees ik te veel, is de ongerustheid daardoor nooit helemaal van de baan.

En dan komt het nieuws van de 41-jarige man die dood teruggevonden is, via datingapp Grindr in de val gelokt. De geruststelling vliegt het raam uit. Dit is chaos in de orde, zoals de onthoofding van een leraar in Frankrijk, de wantoestanden bij studentendopen die een schacht het leven kost: het raakt onze samenleving tot in haar diepste vezels. Zo hoort het. Ons collectief moreel kompas moet hier tilt bij slaan. Zeggen dat we deze chaos in onze orde niet willen, niet pikken. In een tijd waar zo hard op gelijke rechten gehamerd wordt en initiatieven als Vrouwendag steeds meer positieve weerklank vinden omdat er daadwerkelijk iets beweegt is zo’n daad meer dan ooit des duivels.

Dat was het altijd al, maar je zou hopen dat je vandaag het punt voorbij bent waarop zulke dingen niet meer gebeuren. Maatschappelijke vooruitgang betekent dat iedereen moet kunnen zijn wie hij, zij of hen willen. De geaardheid en de liefdeswandel van een ander is zoals koffie zwart en gras groen is: ontegensprekelijk waar en gewoon hoe het is. En zelfs al vind je het voor jezelf maar niks – maar waarom zou je? – dan nog kan je het op z’n minst respecteren.

Van zulke gebeurtenissen worden de nachten als vanzelf een stuk kouder. Het enige wat we kunnen is ons verwarmen aan elkaar. Mekaar de hand reiken, een ketting vormen tegen geweld, homohaat of welke vorm geweld of haat ook moge aannemen. Een luid verzet in stilte waarmee we zeggen: dit kan niet.

Onze toekomst op het vlak van tolerantie moet rooskleurig zijn. Het mag niet anders. Van het klimaat weten we niet of we het onder controle krijgen, maar in het hier en nu kunnen we wel beslissen hoe we ons gedragen. Tegen welke gruwelijke daden we neen zeggen, zodat de ander geen vreselijk lot meer te wachten staat. Laat ons de chaos uit de orde halen waar we dat kunnen. Want sommige dingen horen nooit te gebeuren. Op dat vlak mag het gerust zomeren in de winter.