Ik bots er nog maar eens op. Het gele schermpje van de dating app die met drie woorden en een uitroepteken – Dat was het! – aangeeft dat de voorraad vrouwen die het algoritme wist te vinden is uitgeput. Jammer. Alweer geen bijtje in de korf. Want zo noemen ze ’t als je wél een match hebt.
Ik vraag me af of de appbouwers ooit getwijfeld hebben om die drie woorden te vervangen door ‘Volgende keer beter!’ of ‘Kom zeker terug!’, liefst nog met een tune uit een videogame, zo een van wanneer je door al je levens heen bent, maar die toch een ondertoon van vrolijkheid in zich draagt om je aan te sporen opnieuw te beginnen. En dat doe je, want zo wordt het datingspel vandaag nu eenmaal gespeeld.
Ik had niet verwacht het spel nu nog te moeten spelen, één jaar na het einde van mijn relatie. Toch is de waarschijnlijk grootste persoonlijke nachtmerrie na die scheiding een realiteit: ik ben nog steeds single.
Het zal wel gaan, dacht ik, een jaar geleden. We beginnen opnieuw. Een tijdje gewoon je eigen ding doen. ‘Ik zou het ook wel willen, zo even terug single zijn en nergens rekening mee moeten houden (knipoog)’ was sterke praat die ik hier en daar te horen kreeg. Aha. Had ik dat mooi onderschat. Ik, die altijd zo goed alleen kon zijn. Dacht ik. Want ik was het nooit. Echt. Alleen.
Als kind en tiener was er het ouderlijk nest, vanaf mijn achttiende een relatie en later een gezin. In elk van die situaties zocht ik regelmatig de afzondering op. Lezen, schrijven, computergetokkel, een serie of een film, ik had vaak nood aan die cocon, zeker na bezoek of een feestje. Dus dacht ik, alleen zijn, piece of cake. En dus de onderschatting. Zeg maar knal op de muur.
Want je bent pas echt alleen als er in al die andere kamers rondom je niemand meer rondloopt. Ondertussen heb ik het lege hoofdkussen naast me leren aanvaarden. Ik denk dat het me daarom minder aanstaart dan voorheen. Al wil ik vanbinnen nog even hard die verbinding, connectie, aanraking.
‘Je gaat er toch heel verstandig mee om,’ zei een kennis me. ‘Veel mensen zouden al in een reboundrelatie gestapt zijn.’ Kan best zijn, maar zo ben ik niet. Bovendien doe je daar noch jezelf nog de ander een plezier mee. Niemand wil een rebound zijn. Of vulsel op dat hoofdkussen. Zij niet. Ik niet. Hoezeer ik het single zijn maar niks vind.
Nog meer bovendien is dat het hele single zijn nu totaal anders is dan als twintiger. Alles is veel minder vrijblijvend, je bent minder kneedbaar, je weet beter wat je wilt en zoekt. Er is veel meer puzzel die moet kloppen. Zeker wanneer er kinderen zijn. Kinderen maken de speelruimte om iemand te leren kennen – die ook nog eens in dat plaatje en (yipes!) planning past – een stuk beperkter. Ik vind jou leuk, jij mij, maar ga ik je kinderen leuk vinden, jij de mijne, gaan die elkaar wel kunnen vinden, dat denk je dan, al is dat misschien op dit punt een brug te ver. Ook los van kinderen is het niet eenvoudig. Je kan iemand fijn leren kennen, maar als die aan de andere kant van het land woont of je kan elkaar door die dekselse planning nauwelijks zien, dan heeft het weinig kans op slagen.
Om die reden heb ik deze maand beslist de actieradius op die gele app en die met het vlammetje te beperken tot pakweg dertig kilometer. Dat is de straal waarbinnen ik nieuwe liefde hoop te vinden. Makkelijker wordt het er niet door. Zelfs de algoritmes zitten met de handen in het haar, schotelen frequent dezelfde profielen voor. Dag Ellen. Hey Sara. Hoi Ana en Lisbeth. Jullie heb ik enkele dagen geleden al gezien. En voordien nog zo’n keer of vier vijf.
Hoe langer het single zijn duurt, hoe meer moeite het me kost om niet opnieuw samen te vallen met de late tienerversie van mezelf, de versie die tot het clubje afdruipers behoorde die week na week op de fuif bot vingen en die daar heel moedeloos van werd. Diezelfde moedeloosheid deed me ook een tijdje alle apps van mijn smartphone verwijderen. Om ze nadien schoorvoetend te herinstalleren, want, opnieuw, zo werkt het nu vandaag. Zeker als je zoals ik, opnieuw, eerder introvert bent, wel eens alleen iets gaat drinken maar geen enkele vreemde aanspreekt omdat je extreem slecht bent in small talk en allemaal vrienden hebt die gezinnen te managen hebben – vrienden voor wie de binnenkant van een fuifzaal een even vage herinnering is geworden als Krezip en I would stay.
De liefde vinden, iedereen die ik erover spreek heeft wel een mening of een oplossing klaar. Manifesteren! Alles en iedereen naar rechts swipen! Alles weggooien en het op je laten afkomen! The universe provides! Het komt niet omdat je ergens het verleden nog niet hebt losgelaten! Je moet snel iets nieuws beginnen om echt te kunnen loslaten! Je wilt het te hard, dan komt het net niet! Liefde zoek je niet, die overkomt je! Alles gebeurt met een reden! Laat het op je pad komen! Het komt wel! Heb geduld! Doe eens een speeddate!
Ik heb speciaal een rol behangpapier gekocht om de eerstvolgende persoon die zegt dat ik geduld moet hebben er vierkant achter te plakken, maar op speeddate ben ik inderdaad geweest. Never again. Niet omdat ik me er te goed voor voel, verre van, maar een tang past beter op een varken dan ik en op zes minuten tegen een onbekende wat staan aframmelen en dat twaalf keer op rij.
Doe me dan toch maar wat rondjes swipen, nu binnen dat behapbare aantal kilometers. Al heeft het hele links-rechts-(twijfel)-links-links-rechts ook iets geweldig artificieels, maakt het potentieel liefdesgeluk bijna tot iets mercantiel. Voor de appbouwers is het natuurlijk big business. Voor mij is big love vooral big feeling.Ik zie het liefst van al iemand voor me. Interactie. Lichaamstaal. Stem. Ogen. Golflengte. Pas dan kan je iets echt voelen. Pas dan weet je of je voor die persoon kan vallen.
Dat is althans hoe de romanticus en idealist in mezelf hoopt op die nieuwe liefde te stuiten: door halsoverkop voor iemand te vallen. Liefst door haar spontaan te ontmoeten en dan een big feeling van jij bent het. Big feeling van het soort vlinders in de buik, ik wil je elk moment zien, horen, voelen, ruiken. Slechts 11% van de singles vindt zo een relatie, sprak een relatietherapeute onlangs in de krant, en, voegde ze eraan toe, het biedt even veel of weinig kans op slagen. Ik heb m’n brandend verlangen dus al bijgesteld naar stap voor stap en traag opbouwen en we zien wel. Maar geef toe, can’t keep my eyes off of you, het zou mooi zijn, toch?
Wil je dan een dezer binnen mijn actieradius vallen?
XOXO
Ik heb getwijfeld of ik dit stukje wel zou schrijven. Maar het zat te hard te duwen. En ik val niet samen met mijn single zijn. Verder gaat het goed. Ik ben dan wel alleen, ik ben niet alleen. Kijk maar naar Ellen. Of Sara, Ana of Lisbeth. En elk ander gezicht op die stroom virtuele kaartjes. Of de vrouwen met wie ik de voorbije maanden afgesproken heb, met wie het niets is geworden en waarvan ik weet dat ze in hetzelfde schuitje zitten. Ik weet niet hoe het met al die actieradiussen staat, hun duikbootje hoopt ook op een groene blip op de radar.