Wie mij kent, weet dat ik niet bepaald happy wordt van de ruk naar rechts die al zovele jaren in welvarende gebieden aan de gang is, van Alaska tot Boekarest tot Helsinki. Wie mij kent, weet ook dat mijn politieke voorkleuren (als ik die term even mag coinen) veeleer van de paarsgroene dan de geelbruine variant zijn. En toch was een deel van mezelf ergens blij met de verkiezingsuitslag van 9 juni. Bruin/zwart (voor de gelegenheid voor de campagne monter verpakt in hemels blauw, de kleur die psychologisch gelijkstaat met vertrouwen) werd niet te grootste.
Ik was jaren geleden politiek afgehaakt, na de aanslepende regeringsvorming na de verkiezingen van 2019, het huwelijk tussen Bouchez en Rutten dat (naar verluidt) niet mocht doorgaan omdat De Croo geen premier werd, de mislukte toenadering tussen De Wever en Magnette in volle covidcrisis, en nog eens zovele jaren van kibbelkabinetten. De weinige keren dat mijn interesse weer even opflakkerde, werd die meteen kapot gestampt door momenten waarbij niemand binnen Vooruit ten tijde van zijn ontslag durfde uit te spreken dat de dronken praat van Rousseau racistisch was, om dat in aanloop naar 9 juni plots wel over de lippen te krijgen.
De idealist in mij vindt dat politiek positief moet zijn, verbindend, en maatschappij en individu vooruit moet stuwen. De realist weet dat het spel zo niet werkt, al vindt die het ook verschrikkelijk dat er over zaken van maatschappelijk belang als een ‘spel’ gesproken wordt. Het gaat per slot van rekening over het leven van mensen en als het echt erg wordt over mensenlevens. De idealist in mij was daarom tijdens de voorgaande campagne het meest gecharmeerd door de persoon van Petra De Sutter, al sloeg haar partij de bijl al eens mis. Altijd positief en constructief, empathisch en verbindend, van conclaaf tot groot debat. Een duurzame overwinning (en dus duurzame oplossing en echte vooruitgang) ligt in dialoog, niet in gevecht.
Wonderbaarlijk vreemd was aldaar mijn droom tijdens het weekend van de verkiezingen met de teerlingen nog niet geworpen waarin ik mezelf op een terrasje bevond met Bart De Wever en hem toevertrouwde, ‘Eigenlijk wil ik Petra als premier, maar u bent de staatsman die we nodig hebben.’
Hoewel ik blijf huiveren van extremen en de weerklank die ze vinden bij alle lagen van de bevolking – zo ken ik een Nederlander wiens homoseksuele zoon op Wilders heeft gestemd – vind ik het evenzeer het deficit van de progressieven (in Europa, maar even goed in de VS waar men er niet in slaagt een jonger en geloofwaardiger alternatief dan Biden tegen Trump in stelling te brengen) dat men te weinig een sprankelend eigen verhaal weet te vertellen.
Misschien komt dat, als ik even aan huis-tuin-en-keukenpsychologie mag doen, simpelweg omdat in tijden van onzekerheid en angst optimistische verhalen veel moeilijker ingang vinden. Wanneer het vooruitgangsoptimisme ver zoek is, werkt geen enkele variant op flower power. Ook al moeten we van de natuur dringend weer onze grootste vriend zien te maken, om allerhande redenen. Als migratiegolven en schuldgraden nu al een probleem vormen, zal dat alleen maar erger worden wanneer een op hol geslagen klimaat steeds meer gebieden en infrastructuren ontwricht. Ver weg, dicht bij huis, of in uw eigenste kelder.
Een groengezinde kennis wiens partner geel stemde, had daar vrede mee, omdat, zo zei ze, ‘N-VA als machtspartij op een heel aantal vlakken een variant is geworden op Open VLD.’ Ik zal nooit Vlaams-Nationalistisch worden en me altijd eerst Belg en dan Vlaming voelen, maar ze heeft een punt. Het compromis ligt altijd ergens in het midden, dus hoop ik dat de nieuwe regering voor dat (brede) midden gaat.
De partijen die nu vaart willen maken – ook in de kranten van dit weekend is iedereen van de nakende Arizona-en-lokale-derivaten-coalitie poeslief voor elkaar – weten dat ze geen tijd te verliezen hebben. De begroting moet van Europa op orde. En wel dringend.
Maar er is nog een reden waarom die partijen er baat bij hebben het huidige momentum niet te verkwanselen: door snel te gaan en te tonen dat samenwerking werkt, hebben ze een kans om het momentum van Vlaams-Belang ook lokaal te breken in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober. Vingers gekruist dat dat lukt.
Al blijf ik vanuit mijn voorkleur evenzeer hopen dat het ‘Warme Vlaanderen’ waarvan sprake in De Wevers startnota voldoende warm ingevuld zal worden voor iedereen. En vooral voor wie het écht nodig is.