in een tuin als een achterkamer
glooit een gloed over onze gewrichten
boetseert ons tot meer dan afwezige schimmen
en antwoordt eigenzinnig op mag ik deze dans
het hout brandt langzaam gedragen jaren uit
spint lustig garen uit onze hersenspinsels
onttrekt alle vragen aan de lucht
het ritme pookt op de tijd
zingt in gensters en geknetter
hij wil niet over zichzelf worden
uitgestrooid
de vlammen doen het stil
levendig in tongen die anoniem
akkoorden sluiten tussen hun harten
van noemenswaardig blauw
traanvocht dat nog niet
van vergeten weten wil