je vel lost zijn spanriemen het eerst
om je knokkels, je ellebogen, je knieƫn. de plaatsen
die zich het meest buigzaam hebben te tonen. dan pas volgt de rest
je onderkin, je hals, het kippenvel dat ooit triceps heette
het landschap rondom je tepelhof
je strekt je armen. je voelt de rimpelingen boven je ellebogen
hun naar beneden hellen. rimpelingen zijn stempels van de tijd,
verval is het vervellen van de zwaartekracht, het gewicht
dat aan je trekt, de som van alles wat je hebt gedragen
zoals alles zich heeft opgebouwd, traag en vaardig, gaat
ook het verval te werk. maar dan lomer. het is haast een van ver
vallen, haast een weg glijden
niets stort zomaar in elkaar