De druppels klateren op de dakplaten van de veranda waaronder ik in de zomer in een eenzit van Ikea vaak zit te schrijven. Zijn harde houten armsteunen staan in schril contrast met het dikke, zachte binnenwerk maar zijn perfect voor mijn getokkel en om mijn elleboog op vast te pinnen wanneer mijn onderkaak ondersteuning vereist op momenten dat de woorden niet komen.
Het begin van de grote vakantie is regenachtig, met twee kinderen voel ik de bui al hangen. Gelukkig mogen de bioscopen weer open; ik scroll doorheen de programmatie van wat er zoal in de zalen loopt. Betrekkelijk weinig, dus voegen ze er meteen enkele tips bij uit de categorie ‘Wordt Verwacht’. Daar zie ik Mulan tussen staan, de volgende in het rijtje live action remakes waarmee Disney bij volwassenen én kinderen wil scoren. Ik bedenk dat ik, mocht er ooit een live action Frozen komen, een wel heel slechte Anna zou zijn. Mijn kans op de rol? ‘Nul, nada,’ zou mijn jongste me verzekeren. Kinderen vandaag zijn in hun antwoorden verrassend multicultureler, dat stemt me hoopvol voor de toekomst.
Geen hoofdrol voor mij dus, jammer genoeg. A, ik behoor tot het verkeerde geslacht, wat zelfs in deze tijden van genderneutraliteit toch een probleem vormt. B, hoewel ik op dins- en donderdagen over een betrekkelijk koude persoonlijkheid beschik, ben ik een barslecht zanger. C, Let It Go, daar doe ik niet aan mee. Ik ben namelijk heel slecht in dingen loslaten.
Tja. Loslaten. Het is een kunst. Mensen die dat talent wel hebben, zien de opening tussen ‘los’ en ‘laten’. Ze zien een adem, een gaatje uit de hooiberg, het vertrekpunt naar een nieuwe bestemming. Ik niet. Ik houd zo lang aan de dingen vast dat de ‘s’ en de ‘l’ een sluitend geheel zijn, met pattex aan elkaar gekleefd en voor de zekerheid nog eens met wat koord aan elkaar geknoopt. Op z’n gordiaans, wat had je gedacht.
Ik behoor tot het type dat blijft vechten om toch het tij te keren, zelfs wanneer de moedeloosheid om de hoek loert. Het lijkt soms alsof mijn nek halsstarrig werd geboren.
Zo koos ik in het vijfde middelbaar tegen beter weten in voor Wetenschappen-Wiskunde, met acht uren per week van dat laatste. En dat terwijl het tussen Wiskunde en mij nooit meer goed is gekomen nadat ik in het eerste jaar aan het Koninklijk Atheneum van Aarschot de eerste onaangekondigde toets in mijn persoonlijke geschiedenis verkwanselde.
‘Hautain, een half.’ Op die woorden van meneer Vos, uitgesproken met een teleurgesteldheid die drie vierde van de klas te beurt viel, tuimelde mijn rekenknobbel van het leien dakje waarop hij het hele basisonderwijs lang had liggen zonnebaden. Zelfs tijdens de winter. En toen sneeuwde het nog, af en toe.
Het was vechten en trekken en sleuren die acht uur wiskunde, maar ik deed het toch. Niet zozeer uit koppigheid, maar omdat ik niet kon kiezen — een welgekende eigenschap onder slechtloslaters — en al mijn opties voor later wilde openhouden. Het was FOMO ook, lang voor die term bestond.
Maar bovenal wilde mijn kop alles kunnen; die wist toen nog niet dat dat niet kon. Die had ergens opgevangen dat Leonardo Da Vinci een Uomo Universale was, van alle markten thuis, en die wilde maar wat graag ook een beetje Da Vinci zijn. We waren de eerste generatie die opgevoed werd met het idee alles te kunnen worden waar we van droomden, als we er maar hard genoeg ons best voor deden.
Ja, ik heb verdomd hard mijn best moeten doen om een Teenage Uomo Universale te worden, maar in die behapbare Aarschotse bubbel lukte dat. Nipt. Als de Nipt-test toen al had bestaan, dan zou die 100% zeker gebruikt worden om te kijken hoeveel Da Vinci je in je had. Te weinig? Dan kon je als troostprijs nog altijd een Teenage Mutant Ninja Turtle worden. Ook best cowabunga, behalve voor de meisjes. Toen hadden we dat nog niet, genderneutraliteit.
Het ironische is dat slechtloslaters vaak ook veelbordendragers zijn. We houden van veel en van die bordjes nog het meest. Ook in de grotemensenwereld waar behapbaarheid alleen met quadruple gastric bypasses te, nu ja, behappen valt. Onze pink veert spontaan op wanneer er tijdens feestjes vier borden tegelijk mogen worden afgeruimd, klaar om te demonstreren dat we de kunstjes die we overgehouden hebben uit ons vakantiejob- of studententijdverleden nog steeds perfect beheersen.
Oh wat dragen we graag, ook lang nadat onze polsen in kramp zijn geschoten. Dat lachen we dan gezwind weg. Met een open mond zien tanden op elkaar er vanzelf als een glimlach uit.
Voor economen en andere financiële players is het simpel. Daar leeft het adagio ‘Cut your losses and let your profits run’. Ewel, profits be damned, want koorden doorknippen, daar hebben wij, slechtloslaters, het moeilijk mee. Ook wanneer de tijd er al zo lang rijp voor is dat de schaar vanuit de keukenlade uit zichzelf naar je toe is komen kruipen. ‘Kom, doe het,’ zegt ze dan, met een zacht gefluister waarmee ze haar scherpe kantjes maskeert.
Op een bepaald moment neem je die schaar dan toch vast, omdat het leven je hand ernaar dwingt of omdat je er genoeg van hebt. Van al die bordjes in de lucht, de duizelingwekkende zwaarte in je hoofd. Het is dan, op dat moment, met je knie tussen de ‘s’ en de ‘l’, dat je een opening forceert, de crack maakt where the air gets in waardoor een nieuwe adem je longen binnen danst.
Loslaten is knippen om ruimte te maken voor iets nieuws, bordjes lossen om de stokken bij onder de bordjes te steken die je echt in de lucht wil houden. Niemand heeft gezegd dat dat niet mag. Met genoeg stokken eronder lijken die overgebleven bordjes trouwens wonderwel te blijven staan. Beter nog, je moet er zelf niet meer continu bezorgd aan staan draaien.
Nu ik naar mijn bordjes kijk, bedenk ik dat Uomo Universale’s rotslechte sirtakidansers zijn. Zangers misschien ook, dat weet ik niet. Met zijn lange lokken had Da Vinci anders wel heel wat meer aanspraak gemaakt op de rol van Anna. Eind 15e eeuw ergens tussen Milaan en Firenze dacht hij waarschijnlijk ook al na over genderneutraliteit. De snoodaard. Op Mulan moeten we allebei nog wachten tot 19 augustus.
PS: Gisteren heb ik zo’n koordje definitief doorgeknipt. Hetwelk lees je volgende keer. Ik kan al verklappen dat er opnieuw een Leonardo in opduikt.