Ik scrol door mijn Instagram Stories om een moment dat ik als dood heb bestempeld op te vullen. Opnieuw kom ik niets tegen waar ik niet zonder had gekund, maar de brandende cirkeltjes rond de hoofdjes van mensen die ik meestal niet eens persoonlijk ken kietelen de zenuwbanen naar mijn basale nieuwsgierigheid. De fear of missing out is groter dan de voldoening die ik uit de handeling haal.
Enkele van de hoofdjes wiens verhalen fonkelend op me wachten ben ik onlangs gaan volgen omdat ze bekend staan als Instagramfenomeen. Om te kijken hoe je dat doet, fenomeen zijn.
Meermaals per dag blinken ze, hun kleine hoofdjes. Ze zijn wondersnel een vast onderdeel van mijn dagen geworden. Mijn duim maakt mijn hersenen wijs dat er meer dode momenten zijn dan ik voor lief heb. Sterker nog, mijn duim en mijn hersenen zitten samen in het complot. Dat is het. Ze hebben onder hun tweetjes beslist dat kleine shotjes dopamine wél beter zijn dan de muffe leemte achterna.
Ik zet het onbehagen uit mijn hoofd, want ik wil een stukje van wat zij hebben. De fenomenen. Geen 50 of 100,000 volgers, maar toch iets meer dan de 274 die ik vandaag heb (waarvoor dank allemaal). Op Facebook een gelijkaardig verhaal.
Op sprokkeltocht naar tips begon ik twee weken geleden in een boek. Een dat belooft uit de doeken te doen hoe je als gewone sterveling – want dat was de auteur zélf ook – snel een schare volgers op sociale media kan verwerven. Het kostte hem een maand om van quasi nul naar 1 miljoen te gaan. Wauw seg amai, hoor ik Eddy Wally vanachter de hemelpoort in mijn rechteroor fluisteren.
Uit het eerste hoofdstuk van het boek heb ik geleerd wat ik al wist en wat ik had kunnen vermoeden: fans sprokkelen gaat niet vanzelf en kost naast tijd – al was het maar een maand – ook geld. Door mensen die mogelijks in jou(w boodschap of product of dienst) geïnteresseerd zijn advertenties voor te schotelen in de hoop dat ze je gaan liken, bijvoorbeeld.
Maar, zo stelt de auteur, wat is nu 5 of 10,000 dollar als je daarmee zo veel méér kan bereiken? Dat is het juiste woord. Bereik op social media leidt immers tot succes in het echte leven: hij citeert een actrice die in de krant toegaf een rol te hebben gekregen omwille van haar reach, terwijl ze niet te beste actrice in de auditie was. Goed voor de box office, jammer voor de artistieke integriteit. Het is een erg letterlijke vorm van vriendjespolitiek: hoe meer vrienden, volgers en verdwaalde geesten volgen wat je doet, hoe meer kans op slagen. Zo werkt het nu eenmaal.
Dat wringt. De zin om nog verder te gaan in het boek verdween even snel als de bevroren bodem in Siberië deze zomer. Het ligt nu al een week glans te verliezen op mijn nachtkastje.
Absoluut, ik wil dat mijn werk gezien wordt, maar dan omwille van de kwaliteit van het werk. Dat daar dan volgers van komen, des te beter. Zo zou het moeten werken.
Zo’n grote schare volgers moet toch ook een grote druk met zich meebrengen denk ik dan. Want eens je ze hebt, moet je ze tevreden houden. Ze blijven voeden. Iets interessants te vertellen hebben. Al vind ik dat dat laatste vaak nogal tegenvalt. Ook bij de veelpostende fenomenen. Dansen en springen en daar een kleurige filter over gooien, benen wandelend over een trottoir, een rondleiding door een vensterbank vol kamerplanten, foto’s met de nieuwe hond, gekke mondmaskers, tussendoor een product aanprijzen. Zonder cynisch te willen klinken: ik zie er de meerwaarde niet van in. En toch. Nog steeds kijk ik, wil ik een deel van wat zij hebben.
Omdat we nu eenmaal met z’n allen daar zitten en vaak te lang en te veel dan goed voor ons is. Maar de tactieken die goeroes verkondigen om te geraken waar zij zijn, die gaan er bij mij niet in. Ik vind ze vaak te opdringerig – te intrusief zoals dat in marketingtaal heet – te weinig authentiek.
En een van de zaken waar ik altijd aan heb willen vasthouden is authenticiteit. Voor zo ver dat kan, want we weten allebei dat onze spataders en cellulitis nooit geselfied zullen worden. Positieve authenticiteit dan? Neen, want het zou juist positief zijn als we onze love handles en littekens zonder schroom durfden laten zien. Laten we dan afkloppen op authenticiteit-waar-je-voor-wilt-staan, zoiets? Akkoord.
Daarbij komt wel de vraag hoe lang je écht authentiek blijft als je je online gedrag gaat boetseren naar de content die aanslaat. Want dat is nog zo’n tactiek uit het boek: test wat werkt en ga daarmee verder. ‘Content’ heb ik in deze trouwens altijd een vreemd woord gevonden: content betekent letterlijk ‘inhoud’ en laat dat nu net hetgene zijn waar in de vluchtigheid van de socialmediawervelwind steeds minder ruimte voor is.
Want als het niet in jou zit om in het rond te gaan toeteren, dan moet je dat niet gaan doen. Wanneer je een muurbloempje op een tafel zet, transformeert het niet in een tafelspringer maar in een plant in een pot. Nog steeds niet bijster sexy, maar hij raaskalt niet en smakt ook nooit dronken tegen de grond.
Terwijl ik verder zoek naar een tactiek die me niet muf maakt, niets kost en toch voor een gestage aangroei volgers zorgt – mensen aan wiens duim en hersenpan ik eigenlijk zeg dat het ok is om mee in het complot te zitten – komt uit een hersencel in mijn verdwaalde geest een gekke gedachte aanzetten.
Stel dat we al de tijd die we op social media al hebben doorgebracht in onze levens zouden kunnen omruilen in echte etentjes met onze volgers. Hoeveel kilo’s zouden we niet bijgekomen zijn, onze buikjes voldaan, onze hoofden ervaring en diepgaande conversaties rijker. Met echt praten en luisteren. Woord en wederwoord, zacht of hard, maar waarbij we elkaar wel diep in de ogen kunnen en moeten kijken.
Mijn buik grommelt er nu al van.
Nadat ik dit stukje gepubliceerd heb, ga ik zelf een klein hoofdje worden. Daarna ontvolg ik de fenomenen. Dat heb ik mezelf beloofd, want ik word er niet content van.
Maar wacht.
Toch eerst nog één keer kijken.