Meneren en matroesjka’s

Mijn kinderen kijken al eens naar Ghost Rockers, de Studio 100 serie over een rockgroepje met in de hoofdrollen Marie Verhulst – voor ze aan Samson vastgeketend werd – en Tine Oltmans, die zich ondertussen van haar meest mistroostige kant laat zien in de telenovelle Lisa op vtm. De Ghost Rockers botsen vaak op problemen met een paranormaal linkje en brengen op regelmatige basis hits ten berde als Alles is stil, Vallen en opstaan en de fruitige voltreffer Jij bent mijn aardbei, dewelke ongeveer rond deze periode van het jaar ontsproten moet zijn aan het brein van een lid van het bataljon tekstschrijvers dat Studio 100 in dienst heeft.

In Alles zingt Tine ‘Ieder hart stopt ooit met kloppen/Alle jeugdigheid verdwijnt’ op een haast tragisch schreeuwende manier, alsof haar jonge lenden nu al voelen dat het verval ooit onherroepelijk zijn intrede zal doen. Er moet iets van waar zijn van wat ze zingt, want op mijn verjaardag gisteren kwamen tussen het gelukwensen door tot driemaal toe de opmerkingen naar boven die me wezen op het feit dat ik nu toch echt wel wat ouder begin te worden. Ik ben 38 geworden, de 40 lonkt. Niet aan de horizon, maar aan de overkant van de rivier, zo snel gaat de tijd. Wie 38 is, staat dichter bij de 50 dan bij de 25, de echte jeugdigheid behoort weldra tot het verleden. Behalve dan in je hoofd, de enige plek waar je zo oud bent als je wil zijn.

Want wat betekent het om volwassen worden? Ik vraag het me nog steeds af, ben in mijn gevoel nog steeds bezig om ‘het’ te worden, veeleer dan dat ik het echt ‘ben’. Het enige dat ik zeker weet, is dat ik de pubertijd achter mij gelaten heb. Verder voelt het nog altijd vreemd wanneer men mij bij de bakker, de slager of de apotheker ‘meneer’ noemt.

Op mijn achttiende aan het begin van deze eeuw begon ik te studeren in Leuven. Op de eerste dag in toen nog eerste kandidatuur stapte ik van de trein de Bondgenotenlaan in, een kilometerlange ader naar het kloppend hart van de stad waarlangs menig intrede plaatsvindt. De koning te rijk keek ik omhoog naar de zonnige hemel en dacht, ‘nu gaat het beginnen’. Ik was dan wel student, maar daar bleef het ook bij. Drie jaar later in 2004 toen ik voor het eerst alleen een verre reis maakte – naar Phoenix en San Diego – had ik een gelijkaardig gevoel toen ik naar de gate van het vliegtuig liep. Maar opnieuw: niets. In beide gevallen gingen er nieuwe werelden open, maar de poorten naar het volwassen leven bleven dicht, of in elk geval buiten mijn bereik.

Ondertussen kan ik alleen maar zeggen dat het enige dat wezenlijk veranderd is, is dat de wereld kleiner is geworden. Het lijkt wel dat hoe meer werelden je opent, hoe meer je ontdekt, hoe kleiner de wereld in zijn algemeenheid wordt, alsof hij een matroesjka is die onherroepelijk kleiner wordt naarmate je dieper graaft.

Ergens heb ik nog steeds het beeld dat ik als jongen had, dat er een moment zou komen waarop je officieel beëdigd wordt als volwassene: na het afleggen van je examens, het behalen van je rijbewijs krijg je een strak kostuum aangemeten zoals in Mad Men en hopsakee je speelt mee in de zandbak van de grote jongens. Ondertussen is het al 16 jaar geleden dat ik én mijn rijbewijs heb behaald en mijn laatste examen achter de kiezen heb gestoken en is mijn eerste kostuum al versleten. Toch ben ik nog steeds wachtende.

Godot kwam ook nooit, misschien is het ook zo met de volwassenheid. Het moment komt niet omdat het allemaal één groot gedoe is, die zandbak: we zitten er gewoon allemaal samen in, de ene vrolijk met de armen een accordeon vormend met zes andere lustige zangers, de andere alleen met z’n emmertje en schepje in een hoek.

Er is geen toegangsticketje tot de volwassenheid. Misschien moeten we daarom zeggen dat mensen ofwel ‘kind’ zijn ofwel ‘kind af’. Eens je kind af bent, loopt alles gewoon in elkaar over en is dat hele volwassen worden een regelrechte schijnvertoning.

Zo is het ook volgens Neil Gaiman, die in The Ocean at the End of the Lane een alwetend elfjarig meisje het volgende inzicht in de mond legt:

Grown-ups don’t look like grown-ups on the inside either. Outside, they’re big and thoughtless and they always know what they’re doing. Inside, they look just like they always have. Like they did when they were your age. The truth is, there aren’t any grown-ups. Not one, in the whole wide world.

Wie zich toch volwassen meent te voelen, kan zich links aan het onthaal aanmelden voor inspectie.