een hemel bij volle maan, alle wolken opzij geduwd
fluisterlingen zingen zwijgend op de tonen
van de lucht, als dit het is als dit het is
het ontpoppen uit een cocon en vleugels krijgen
daar niet van kunnen afzien, het is nu eenmaal
wat je hoort te zijn, hoort
te doen
we kunnen niet uitgeschakeld houden wat in ons zit
een rups moet en zal, net als een eendagsvlieg
maar dan niet sterven
een rups sterft niet, maar kan ook niet anders
dan zichzelf heruit te vinden, een zegen
een vloek een redding in een bol van zilverzijdeglans
gestreeld door wit donkerlicht – daar ga je
handpalmen open kijken en wachten we
om je niet te vangen
om je niet
te vangen