Laten we hem Meneer Blauw noemen. Zijn naam doet er weinig toe, zijn standpunt kwam perfect overeen met wat je van een liberaal met dadingsdrang verwacht, woensdagavond 15/01 in De Afspraak.
In een debat over X en of het al dan niet nodig is dat overheden meer sturing moeten geven inzake wat er kan en mag op sociale media, was Meneer Blauw van mening dat alles moet kunnen. Even parafraserend waren zijn argumenten o.m. de vrije meningsuiting, het feit dat op café iedereen ook zegt wat die wil en dat mensen best wel slim genoeg zijn om door fake news heen te kijken. Aan de overzijde van de tafel van Bart Schols zag je de schrandere comedian vier wenkbrauwen fronsen.
Ingaan op het heikele punt van de vrije meningsuiting zou ons te ver leiden, ook van het punt dat ik in dit stuk wil maken, dus laten we ons beperken tot Meneer Blauws laatste twee pistes.
Er was inderdaad een tijd dat trendwatchers over sociale media spraken als één groot café. Vrijheid, blijheid en laat maar doen, de dag erna volgt de kater en komt de nuchterheid weer bovendrijven. Maar zo werkt het al lang niet meer.
Misschien dat we nu, een kleine twintig jaar dat de socials zich alsmaar meer met ons leven hebben verweven, kunnen zeggen dat het eigenlijk nooit zo gewerkt heeft. Wat in café De Vliegende Duif de lucht in ging, waaierde hoogstens een beetje uit rondom die muren en verdween nadien grotendeels in het vat van roddel en achterklap. Niet zo op het internet, waar de tafel plakt. En waar de rest van de wereld meekijkt en elke scheet in een fles een dingetje is. Als aan die scheet dan, al dan niet zo bedoeld, wat diarree kleeft, dan ben je gescheten. Meestal tot de volgende een minuut later een scheet laat, want zo kort is onze aandachtspanne wel geworden, o.m. dankzij de socials.
Dat we o.m. dankzij de socials in een permanente state of hyperfrenzy verkeren – waardoor regeringen moeilijker worden gevormd en voetbaltrainers sneller ontslagen en have it now van geduld geen deugd maar bijna iets vies heeft gemaakt – ook dat is voer voor een ander stuk.
Nee, sociale media zijn al lang geen groot café meer, waar een beperkte groep zich erbarmelijk gedroeg en het merendeel van de stamgasten een gezellige avond wilde beleven. In de twintig jaar dat ze bestaan hebben ze van ons steeds meer gevangenen gemaakt van onze cellphone. We vonden dat lang best ok. Ook wanneer aan het licht kwam dat ze bewust gefinetuned werden om ons er verslaafd aan te maken en ons gedrag te nudgen, en dat onze privacy te grabbel werd gegooid voor ads, data geldgewin. We kregen er per slot van rekening likes en dopamine voor in de plaats.
Maar nu, nu zijn ze niet zo leukig meer. Niet wanneer ze openlijk gebruikt worden om – en daar had Meneer Blauw geen niet-rond-de-pot-draaiend antwoord op – verkiezingen te manipuleren en de democratie her en der op losse schroeven zetten.
Wat me naadloos bij Meneer Blauws derde argument brengt, dat mensen slim genoeg zijn om door fake news heen te kijken. Sorry, maar dat zijn we niet. Ik ben dat niet, en u bent dat niet, beste lezer. Laat ons allebei rotsvast geloven dat roze olifanten niet bestaan maar honderd boodschappen voor ons netvlies krijgen dat ze wél echt zijn: ik garandeer u dat op z’n minst de twijfel is gezaaid.
Natuurlijk, fake news is van alle tijden. In zekere zin is elke leugen die als waarheid – dus als feit, want als er een ding een feit is, dan is het wel de waarheid – wordt verkondigd, fake news. Elke illusie ook (hallo, reclame). Maar wat het vandaag zo vervelend maakt, is dat fake news dankzij onze digitale cultuur zich zo hardnekkig doorheen alle lagen van onze samenleving een weg weet te banen. En de tafel, die plakt.
Sorry, Meneer Blauw, we zijn daar echt niet allemaal slim genoeg voor. We zijn allemaal beïnvloedbaar, bovendien.
Zo geef ik grif toe dat er in mijn hoofd een stemmetje was dat sprak, ‘Misschien gaat hij dan toch wat goeds doen, wordt het allemaal niet zó erg’, toen het nakende akkoord rond het staakt het vuren in Gaza werd medegedeeld en bleek dat het vooral Trump was die de forcing had doorgevoerd. Zo snel werkt de vertwijfeling.
Ook al weet mijn hoofd best dat hij het is dankzij wie de term fake news in ons collectief bewustzijn is gegrift en hij zijn eerste ambtstermijn mede te danken heeft aan grootschalige manipulatie (Cambridge Analytica en Russische inmenging, weet u nog). En dat hij de grote mannen achter de socials – en bij uitbreiding de westerse digitale economie – ondertussen mooi op z’n hand heeft. Beste vriendjes is ook met de man die ons continent de laatste weken openlijk oorlogsprovocerende prikjes uitdeelt.
Over Zuckerberg die factcheckers schrapt, Bezos die met LGBTQ+ rechten in z’n corporate policies hetzelfde doet en elke wacko daad van Musk is al genoeg inkt gevloeid. Vroeger vonden we ze leuk, de tech bozos die nieuwe werelden en mogelijkheden voor ons openden. Nu zijn ze het leukige toch wat voorbij.
Hindsight is always 20/20, zegt men in het Engels, maar misschien hadden we het kunnen weten, dat het in de kern allemaal nooit deugde, als we bedenken dat Facebook in se ontsproten is uit het brein van enkele gefrustreerde college boys als tool om van bil te kunnen gaan. Niet om van de wereld een betere plek te maken.
We zijn allemaal beïnvloedbaar. Alleen gebeurt het dankzij de socials op grote, voorheen ongeziene schaal. En we zijn er niet tegen opgewassen.
De pijnlijke realiteit? In se is het niet de fout van de socials. Trump en andere populistische, polariserende politici, zijn er ook dankzij de socials. Zuckerberg en co waren niet de enige suckers uit de geschiedenis die van bil wilden. En ga zo maar door.
De socials, dat zij wij. U en ik.
De vraag is: wat gaan we eraan doen? Want ook ik, die al lang niet meer op X actief is en een maand geleden Facebook en Instagram van z’n phone heeft gezwierd om wat uit de cell ervante ontsnappen, zal zo dadelijk na het tikken van de laatste letter dit stuk daar delen. Voor meer reach.
We’re all in this together.
Of, zoals onze eigenste Vlaamse social media big spender de ochtend na zijn eclatante verkiezingsoverwinning in 2019, Tom Van Grieken, het in z’n zoetgevooisd Antwerps op de radio zei, ‘We zijn allemaal mengsen.’