vlak voor de avond valt
druipen mensen af van het strand
terwijl net dan water en lucht het mooist
wezen
weg zijn ze, hun dromen
opgerold in strandlakens
morgen mogen ze weer vrij
ze zijn van allerlei allooi
net als hun bedenkers
al zijn de aardigste veelal ondoordacht
te midden van de uitslaande golven
weigert een tros jongeren de aftocht
te blazen, hun huiden als blazoen
glimmend van binnenuit zodat de toekomst
weet waar post te vatten