Wie durft de brandblusser aan?

In De Tafel van Gert gisteravond had Conner Rousseau het over de extreem strategische sluwheid waarmee Donald Trump, en zijn hele team, campagne voert. Alles wordt tot in de puntjes getest en hertest, zei Rousseau. De boodschappen worden in zo’n simpele bewoordingen gesteld dat ze veel behapbaarder zijn dan wat Kamala Harris verkondigt, hoewel haar woorden zoveel meer waarheid bevatten en meer verbindend zijn. Daarom vreest Rousseau dat Trump vannacht de Amerikaanse presidentsverkiezingen zal winnen.

Er zit een grote grond van waarheid in wat Rousseau zei over Trump, want wat is de ochtend na Rousseaus eigen mediaoffensief het eerste wat me voor de geest komt? De afsluitende vraag van Gert Verhulst of Rousseau na de uitzending nog om een pita ging. De Vooruitvoorzitter woont immers boven een pitazaak en is de afgelopen maanden 5 kilogram vermagerd. (Aan)slepende onderhandelingen, ze zijn nergens goed voor.

Na een avondje Gert, Pieterjan (Terzake) en Bart (De Afspraak) is het vanop een afstand voor deze kijker onmogelijk te zeggen of Rousseau dan wel Bouchez of nog iemand anders degene is die de echte rem op Arizona zet. Je vraagt je af, als het Vlaams wel gelukt is om rood en geel werkbaar te verzoenen, waarom dan federaal niet? En werkbaar zal het moeten zijn, want deze coalitie is de enige valabele optie.

Vanop mijn eigen eilandje kan ik alleen maar mijn mening over het politieke schouw-steek-schaakspel geven op basis van wat ik zie en lees: wanneer je als land voor een van de grootste besparingsopdrachten in haar (moderne) geschiedenis staat, is het onverklaarbaar hoe je in diezelfde legislatuur een belastingverlaging wil doorvoeren die vooral de hogere inkomens ten goede komt, waar een zogezegde meerwaardebelasting tegenover staat die door allerlei regeltjes veel en veel te weinig zal opleveren.

Iedereen moet zijn duit in het zakje doen. Ons systeem is gebouwd op solidariteit. Maar die solidariteit betekent ook dat de grootste schouders een iets grotere duit in dat zakje moeten doen. Dan heb ik het over het soort schouders waar geld zichzelf aanzienlijk aandikt zonder arbeid te moeten leveren en waar een percentje minder van dat geld heus niet wil zeggen dat de watertemperatuur van het eigen binnenzwembad in de winter een graadje lager moet. Die schouders, die kunnen dat best missen.

De parallel naar de grotendeels mislukte biodiversiteitstop in Colombia vorige week valt snel te trekken: ook daar hebben de meeste rijke landen hun staart ingetrokken en vragen de arme landen zich af waarom zij dan wel inspanningen moeten doen (wetende dat veel rijke landen rijk zijn geworden door grondstoffen uit die misnoegde arme landen te halen).

Voor alle duidelijkheid: dit is geen pleidooi pro Rousseau – zijn eveneens netjes georchestreerde wederopstanding zit me nog steeds hoog – maar wel een voor verregaande solidariteit ten tijde van een grimmig wereldtoneel, ook al is ons Belgenland slechts een klein vlekje op die bühne.

Op die bühne zien we al een hele tijd veelal slecht theater. Het podium staat in brand. En niemand durft naar de brandblusser te grijpen, uit angst voor de plekken die het witte schuim gaat nalaten.

Drie jaar na corona kan ik me alleen maar afvragen: welke onomkeerbare crisis gaan we nu nodig hebben om onszelf te overstijgen? Want toen kon het wel, samenwerken, snel en effectief (om nadien opnieuw veelal in hetzelfde bedje ziek te worden).

En als u me nu wilt excuseren, ik ga de ene Arizonaproblematiek inruilen voor de andere, wacht in spanning af of de werelddemocratie gestut dan wel een fiks stuk verder uitgehold wordt. Ik trek daarvoor niet naar de pitabar maar naar de warme bakker om de hoek:

Waarom de waanzin het verstand versloeg
Ik heb geen idee maar wel een brood
Brood voor morgenvroeg