Je wordt wakker. De klok op je smartphone heeft zichzelf aangepast aan het winteruur. Je kijkt uit naar de start van het gelijknamige programma op Canvas, aan je vertrouwde relatie met een witte hond, een harige absurde presentator en gasten die literatuur in je woonkamer binnenbrengen in een aantal minuten die binnen de moderne aandachtsspanne passen. Je verbijt de hoofdpijn en verstopte neus die je gisteren zijn overvallen, stapt uit bed en zet de klok van de oven goed. Je bent te lui om uit te zoeken hoe je het uur op je thermostaat in je nieuwe appartement moet veranderen. Naast de thermostaat hangt een bord met quotes om je persoonlijke groei in goede banen te leiden. ‘Stilstaan’ is er een van. Je beslist om dat vandaag echt te doen. Naast de berusting over hoe de dagen lopen de opgestapelde krantenartikels te lezen, het eerste nummer van een nieuwe stripreeks om te kijken of je hem zal blijven volgen. De stofvlokken kijken je aan naast de plinten en onder de radiatoren. Ze mogen nog een dag blijven liggen, ook zij hebben recht op persoonlijke groei. De hoofdpijn is er nog, je zet het glasraam op vijftien centimeter doortocht, frisse lucht zal je goed doen. Je gaat naar de bakker, bakt een spiegelei, het danst in iets te veel olijfolie, krijgt heimwee naar je gasvuur. Je hart en je hoofd liggen in gevecht over wat er nu rondom dat gasvuur gebeurt. Het is zo, het is goed, je mist het vuur. Na het ontbijt vergast Facebook je op een herinnering van een van je laatste echt goeie maaltijden op dat vuur – truffelravioli, zwezerik, riesling – je ploft in de zetel en begint aan de krantenstapel. Tussen alle koppen door zijn er twee dingen die je bezighouden. Het overlijden van een acteur van een van je favoriete televisieseries vannacht, de oorlog in het Midden-Oosten haar dode kinderen haar gebombardeerde ziekenhuizen mensen op de vlucht Ramsey Nasr die het op de Nederlandse televisie had over een Palestijnse man die in een zakje de restanten van z’n kind bijhield de wereld waarvan wij denken dat hij wegkijkt maar dat natuurlijk niet doet maar gewoon te onmachtig is omdat er te veel belangen mee zijn gemoeid en hoe daardoor de oorlog in Oekraïne naar het achterplan is verdwenen. Een volgende krantenkop bevestigt je idee, ‘de oorlog is niet vers meer,’ zegt een Russisch schrijver die in het Westen woont. Je hebt weer dat gevoel dat je iets moet schrijven, maar een gedicht zit er niet in vandaag. Je start de nieuwe plaat van Manchester Orchestra. Wat weemoed zal je goed doen, de hoofdpijn iets geven waarop ie zachtjes kan dansen. Je fixt de bank-app op je telefoon die na een update was stukgegaan, lost een openstaande schuld voor een lichaamsmassage eerder die week in. Het schrijfgevoel zwelt aan, je klapt je laptop open, begint bovenaan bij je wordt wakker en komt een goeie vijfhonderd woorden later op dit punt aan.
Je laat een witregel. Stilstand.
Je leest de bovenstaande regels niet meer na. Er is niemand in de kamer die je op de vingers tikt voor het gebruik van een fout voorzetsel behalve jijzelf. Een persoonlijkheidstest donderdag bewees dat de lat hoog leggen deel is van het type persoon dat je bent. Alea iacta est. Je denkt aan Caesar, de Asterixalbums op het nachtkastje in de slaapkamer van je zoon. Er is geen toverdrank. Je kijkt opnieuw naar je prikbord, leest de woorden ‘Level up’. Je klapt je laptop niet dicht, maar maakt je klaar om nog wat te schaven aan je boek en denkt terug aan een quote van een rapper uit de krant: ‘Druk je uit, daarin ligt alle redding.’ Je boek verschijnt in februari, daarna wacht een nieuwe lente.
Je post dit stuk. Winteruur.